Onderwijsactiviteiten

In de kleutergroepen valt de nadruk, naast de gebruikelijke aandacht voor de ontwikkelingslijnen op
auditief, visueel en motorisch gebied, op de zelfstandigheidtraining en op de sociale vorming. Daarom wordt in de kleutergroepen met opzet gewerkt in heterogene leeftijdsgroepen, dat wil zeggen dat kinderen van vier, vijf en zes jaar bij elkaar zitten. De kinderen leren elkaar te helpen, rekening te houden met elkaar en zelf beslissingen te nemen. Bovendien werkt het voor het jonge kind zeer stimulerend om te zien hoe oudere kinderen hetzelfde werkje op een andere manier aanpakken. 

In de kleutergroepen is veel materiaal aanwezig, waarmee de kleuters zich individueel of in groepjes, doorgaans spelenderwijs, kunnen ontwikkelen. De kleuters mogen met alle materialen kennismaken. De leerkracht observeert en stimuleert en probeert de kleuter, die steeds hetzelfde werkje pakt, te bewegen ook eens wat anders te kiezen. Op het moment dat de leerkracht denkt dat de kleuter er aan toe is, worden na dit experimenteren ook werkjes aangeboden en opdrachten gegeven, zodat iedere kleuter uiteindelijk gelegenheid krijgt om met elk materiaal, maar ook zonder materiaal tot het maximum van zijn kunnen te komen. Om de klassenorganisatie voor de kleuters en leerkrachten zo goed en overzichtelijk mogelijk te laten verlopen wordt er gewerkt met het zogenaamde “arbeid naar keuze”-bord en het dagritmebord.

Op de schoolpleinen kunnen de kleuters bij goed weer dagelijks naar hartenlust buiten spelen. Bij slecht weer wordt er uitgeweken naar de speellokalen (op beide locaties aanwezig) In deze modern uitgeruste lokalen worden kleutergymnastiek en bewegingsspelletjes gedaan.

Groep 3 vormt de speelse overgang van het open systeem in de onderbouw naar het meer gesloten systeem in de midden- en bovenbouw. De kinderen beginnen hier met het feitelijke lezen, schrijven en rekenen. Het werken achter een eigen tafeltje met eigen spulletjes wordt afgewisseld met taal- en rekenspelletjes in de klas of op de gang, met zangspelletjes en allerlei andere spelvormen.

Vanaf groep drie wordt gewerkt in homogene leeftijdsgroepen. Kinderen van dezelfde leeftijd zitten bij elkaar in de groep. De directie heeft er de afgelopen jaren naar gestreefd om combinatieklassen te vermijden. Dat heeft geleid tot de huidige dubbele bezetting van elke jaargroep vanaf groep drie.
De leerstof wordt gescheiden aangeboden. Dit houdt in dat er afzonderlijke vakken bestaan. Bij de behandeling van de diverse onderdelen hiervan worden de leerlijnen van de methodes gevolgd.

Beoordeling van de resultaten wordt met een cijfer, een woordomschrijving of een beoordeling op de schaal die loopt van ++ naar - - aangegeven.

De basisleerstof voor taal en rekenen wordt door de leerkracht met de hele klas gezamenlijk besproken (klassikale directe instructie). Na de klassikale instructie volgt de instructie en de verwerking per subgroep. Voor de zorggroep wordt de basisleerstof d.m.v. verschillende leer/uitlegstrategieën herhaald of wordt (individueel) aangepast. De verrijkingsgroep krijgt naast de klassikale instructie ook, instructie over de verplichte verrijkingsleerstof. Het werken in de drie groepen is er op gericht om alle leerlingen succeservaringen te laten opdoen. In enkele gevallen zullen leerlingen die een apart programma volgen niet deelnemen aan de klassikale instructie. Zij worden dan begeleid met een voor hun ontworpen handelingsplan; het OPP (ontwikkelingsperspectief)  

Aard en omvang van de verwerkingsstof worden per groep en per genoemde vakgebieden waar nodig aangepast aan de behoefte van het kind (gedifferentieerde verwerking). Bij de behandeling van de vakken voor wereldoriëntatie (aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde/biologie, verkeer) wordt op deze manier in de hogere groepen de nadruk gelegd op de zelfwerkzaamheid van de kinderen. In de nieuwste methode (per 2019-2020) ligt de nadruk meer op samenwerken, onderzoeken en presenteren. Ten behoeve van het creëren van zelfstandige werkplekken en/of coöperatieve werkplekken, zijn in de gangen bij de groepen 5 t/m 8 'treinbanken' geplaatst.
Met ingang van 2019-2020 is ook het vak techniek geïmplementeerd in het curriculum van de school

Vanaf midden schooljaar 2009/2010 is een definitief beleidstuk “het hoogbegaafdheids protocol” in de school ingevoerd. Ten behoeve van meerbegaafde of zelfs hoogbegaafde leerlingen heeft het bestuur (STIP Hilversum) de STIP-Plusklas (1 dagdeel per week) opgericht, waar kinderen van meerdere scholen voor in aanmerkingen kunnen komen. Binnen de Fabritiusschool is hier als aanvulling 'het Levelwerk' voor ingericht.

Huiswerk

Vanaf groep zes (hoofdzakelijk leerwerk) wordt aan de leerlingen huiswerk gegeven. De leerlingen leren hoe ze hiervoor (met behulp van een agenda, in de groepen zeven en acht door de school verstrekt) een tijdsplanning kunnen maken. Naarmate de kinderen in een hogere groep komen, neemt de hoeveelheid huiswerk toe; in groep acht krijgen de leerlingen, naast de proefwerken voor wereldoriëntatie, wekelijks een taaltaak en een rekentaak. Huiswerk wordt vooral gegeven om de leerlingen al vroeg te leren omgaan met huiswerk en ze zodoende voor te bereiden op de eisen die in het voortgezet onderwijs aan hen worden gesteld. Er wordt dus m.n. gewerkt aan de eigen verantwoordelijkheid van de leerling, waarbij het product minder centraal staat.

Uitgangspunten      

In de hogere leerjaren wordt veel aandacht besteed aan kennisoverdracht. Hiervoor is een aantal basisdoelen geformuleerd. Deze doelen zijn tot stand gekomen door:

  • de Wet op het Basisonderwijs o.a. kerndoelen
  • de tussendoelen uit de gebruikte methodes
  • de eigen visie op onderwijs
  • te luisteren naar de wensen van de ouders.
  • in te spelen op de eisen van het vervolgonderwijs

Zelfstandigheid       

Naast kennisoverdracht staat in de hoogste groepen zelfstandigheid centraal. De kinderen leren zelf verantwoordelijk te zijn voor het eigen werk. Die zelfstandigheid wordt, naast het eerder genoemde werken met dagtaken, bijvoorbeeld geoefend bij het maken van werkstukken, het voorbereiden en houden van spreekbeurten en de organisatie van klassenavonden en periodesluitingen. Ook bij schoolkampen en projecten wordt op de zelfstandigheid een beroep gedaan.

Samenwerking

De kinderen zijn gewend om in groepen samen te werken. De kinderen helpen elkaar: een leerling die een bepaald onderdeel van de lesstof al beheerst mag uitleg geven aan medeleerlingen. In verschillende methoden worden opdrachten gegeven die in een groepje moeten worden uitgewerkt.
Ook bij de expressievakken worden regelmatig opdrachten gegeven die de kinderen samen doen.
                                                        

Expressie activiteiten

In alle groepen wordt regelmatig aan expressie (tekenen, handvaardigheid, muziek, drama) gedaan. Deze activiteiten vinden in de lagere groepen op meerdere momenten per dag plaats en in de hogere leerjaren vooral in de middag.

Bewegingsonderwijs

In de groepen een tot en met acht krijgen de kinderen les van een vakleerkracht gymnastiek.

Samenwerkende partijen